map Beroemd wijngebied op de rechteroever van de Dordogne, op enkele kilometers van Libourne. De wijngaarden omringen de oude stad St.-Émilion. Zij werden opgedeeld in de ‘côtes’ (hellingen) en de ‘graves’ (kiezelsgronden). Wijnen van de ‘côtes’ zouden voller zijn en wijnen van de ‘graves’ in principe verfijnder en rijker. Deze eerste indeling was misschien aantrekkelijk vanwege haar eenvoud, maar onderschatte de diversiteit van de bodem in deze regio. 🗻 St.-Émilion heeft een zeer diverse bodemsamenstelling. In het algemeen zijn er drie categoriën: de côtes, de graves en de zandbodem. De côtes zijn de heuvelhellingen, de graves zijn de keizelgronden en de zandbodem is het stuk diep zand tussen St.-Émilion en Pomerol. 🌥 St.-Émilion heeft een maritiem klimaat, veroorzaakt door de Atlantische oceaan. De warme Golfstroom en de Gironde fungeren als warmte-regulator en temperen het klimaat. Dit zorgt voor milde winters, warme zomers, en een lange zonnige herfst. Tot grote zorg van de wijnboer beginnen de oogsttijd en het regenseizoen ongeveer tegelijkertijd. Als de regen vroeg is, zullen niet alle druiven rijp zijn. Als de regen laat komt , tijdens de oogst, kunnen de druiven verliezen aan concentratie. Statistici hebben opgemerkt dat op klimaatgebied er elke tien jaar een patroon is van drie goede jaren, drie slechte jaren en vier gemiddelde jaren. Soms wordt de normaal gesproken milde regio ruw herinnerd aan haar noordelijke ligging. In Februari 1956 was er een strenge vorstperiode met temperaturen onder -18º C. Ook sluimert er altijd de angst dat de Saint de Glace de juist uitgekomen wijnstokken beschadigt in de eerste weken van mei, zoals in 1991.
